Kak, we vloeken verkeerd.

Iedereen vloekt al eens. Vloeken kan deugd doen. Maar vloeken kan ook bij toehoorders groot ongemak veroorzaken. Vloekwoorden hebben net als taboewoorden een emotionele verwerking in onze hersenen. Vloekwoorden krijgen weinig context en vaak horen we als kind uitsluitend dat het niet mag.

Wensen we taboes kleiner te maken, dan wordt het tijd om op een andere manier te vloeken.

Laat ons starten met scheldwoorden en de vrij vriendelijke vergelijkingen die we maken bij het beledigen van personen. Van kindsbeen af leren we dat we dieren als referentiepunt kunnen gebruiken. Zo sluw als een vos, zo lomp als een olifant en de lekker bekkende alliteratie: vies, vuil, vet varken.

Dieren zijn het slachtoffer van onze scheldwoorden, maar zo ook onze taboe-lichaamsdelen. Wat dacht je van eikel, klootzak en lul om mannen te omschrijven? Maar ook afwijkende lichaamsvormen zijn we gaan gebruiken als scheldwoorden: dikzak, kaalkop en dwerg.

Bij lichamelijke afwijkingen zijn we nog wat verder gegaan: blinde, kreupele en zelfs gehandicapte zijn scheldwoorden die op speelpleinen gehoord worden. En het verbaast u niet, maar de mentale afwijkingen rollen nog steeds over onze tongen: stomkop, debiel, idioot en de steeds vaker gebruikte termen: ADHD-er en autist. 

Deze scheldwoorden bemoeilijken het spreken over obesitas en mentale beperkingen. Dat we iemand uitmaken voor “oude doos” of “vuil varken” deert noch de doos, noch het varken. Maar dat we blinde, downie (mongool) of autist gebruiken als scheldwoorden schaadt mensen die al lijden onder het taboe van hun aandoening.

 

Met onze scheldwoorden en vloekwoorden zijn we nog een stap verder gegaan. We zijn ook ziekten in onze taal gaan incorporeren. Zo hebben we in het Nederlands de overeenkomst met “De Pest” of “The Plague” in woorden als pestkop en plaaggeest.  Maar tegenwoordig schamen we ons niet om aan het scheldwoordenarsenaal ziekten zoals tyfus en kanker toe te voegen.

Vloeken en schelden met woorden zoals shit, kak en kut doet deugd. In onderzoek zien we dat vloeken de pijngrens met maar liefst 30% verhoogt (het vloekwoord fuck werd gebruikt in deze test, waarbij mensen hun hand zo lang mogelijk in ijskoud water staken). Dat vloeken en schelden deugd doet is omdat taboewoorden de emotionele eigenschap van humor hebben, we vinden ze grappig en daardoor worden we afgeleid.

Vloeken en schelden met taboewoorden zoals kak, kut en kanker maakt het echter moeilijker om over faeces, vagina’s en carcinomen te spreken. Het gebruik van aandoeningen en ziekten in scheldtirades duwt de mensen die er aan lijden in meer lijden.

En als u vindt dat dit alles overdreven is, noem me dan: kruidje-roer-me-niet, dat deert het plantje niet.